xxxxxx
xxxxxx
TER GELEGENHEID VAN DE HERDENKING VAN HET BOMBARDEMENT OP ROTTERDAM,
PLEIN 1940, 14 MEI 2021, 13:27 UUR
Er was de sfeer van opgeruimd verdriet, vrachtwagens reden
plenty tranen uit, je was niet langer werkeloos, je ruimde puin
met overlevers zonder adagium niet poetsen, maar huilen
maar met de woede van vooruitgangsdrift: de gevels neer
de straten leeg, 1 k lijkvrij, terwijl een ramptoerist zich
in een nazipak stak -de afgefikte binnenstad met eigen ogen
vastlegde voor thuis- hielp poetsen pragmatisme aan zijn naam
noem de puin die rondgereden, opgeslagen aan de harreweg
voor de geplande provinciale weg, als eilandjes van kralingen,
pier in de waalhaven, pijlers van de maasbrug, korrelbeton in huis,
de bospaden van oisterwijk, van steenwijk, spaanse polder
en de rotterdamse hoek, het vliegveld leeuwarden, iets met
het zuiderzeewerk werd, dus niet vergeten die gedaantewisseling
van wat in deze stad tegen de vlakte ging en zeker niet vergeten
handen op en draag de hemel, wat zadkine ons heeft voorgedaan:
zijn woest pleidooi, een frons in brons, ons dwaze voortbestaan.
in opdracht van de Gemeente Rotterdam
19 maart 2021
©Anne Vegter, Stadsdichter
Mijn contactpersoon vroeg:
“Wil je wel ergens naartoe werken, Kees?”
Aan het eind van elk gesprek controleerde ze mijn mobieltje.
Of dat nog werkte. “Anders is contact onmogelijk.”
Ik heb sowieso geleerd van mijn contactpersoon.
Ze zei: “Ik ben, zeg maar, je router.” Vond ik mooi. Van alle kanten
kreeg ik tips over hoe ik mijn leven op de rails moest zetten.
Alsof ik een treinstel was dat half gekanteld naast het spoor lag.
Daarom zeker die vraag. Ik zat er doorheen, maar dat wende.
Ik sliep op de grond, want daar word je hard van. Mijn contact-
persoon zei dat ik een doel mis in mijn leven. Dat het leven meer is
dan òverleven. Of ik wel eens dood wilde. Toen liet ik mijn tattoo zien.
Ze vroeg of ik een netwerk had. Dat mijn netwerk een handje helpen
moest, omdat onze overheid dat handje zelf liever niet, enz.
Netwerk, m’n neus. Welke vrienden? Toen sjorde mijn contactpersoon
een team van wijkprofs overeind. Met telefonische beroepen.
Zij was, zeg maar, mijn router. “Het draait bij ons om contacten,” zei ze
wanneer ze bij mij langskwam. Ze belde, appte, mailde met de dokter,
de maatschappelijk werker, met juridische bijstand en de schuldhulp.
Er kwam zelfs een agent aan te pas, omdat ik de deurwaarder stompte.
Zo begon het eigenlijk. Ik had die gast gepakt en toen stond mijn vuist
op zijn taas. Dat was misschien niet leuk voor de deurwaarder,
maar ook niet leuk voor mij. Ik kon geeneens het internet betalen.
Met wie kan je dan chatten. Ik maakte sowieso nooit enveloppen open.
De kolere kreeg ik van de post. Door die stomp had ik wel aandacht.
Ik zeg niet dat je eerst moet stompen. Sta je eenmaal bij je wijkteam
op de radar, sta je zelf te kijken van zo’n wijkteam. Check 14010:
die gaan vriendelijk aan je douwen. Ik was de casus van het wijkteam.
Ik werd de “Keesload” van mijn contactpersoon.
Omdat ze mijn gootsteen had ontstopt vergaf ik haar die mop.
Een wijkteam werkt tot je er zelf in gelooft. Dan gaan met die banaan.
En zelf weer verdergaan.
Voordracht 1 tijdens afsluitende bijeenkomst De Wijk aan Zet, een serie stadsgesprekken over wijkdemocratie, 5 maart 2021, Arminius
1. Een gelukkige stad is een huis waar de achterdeur nooit op slot is. Iedereen loopt in en uit. Er is voor iedereen een kamer. De keuken wordt gedeeld. Om het huishoudgeld wordt gestreden. Daar komen ze uit.
2. Een gelukkige stad heeft stokoude en pasgeboren bewoners, luidruchtige oudkomers, voorzichtige nieuwkomers, Hallo jij. Iedereen welkom?
3. In een gelukkige stad vertellen de stoeptegels hun story’s.
Gisteren trof ik een foto van een bom die uit mijn straat stak. Mei 1940. Ik was niet geboren. De bom ontplofte niet. Twee soldaten ernaast. de bom ontplofte niet. Ik dacht ik zeg het maar even. Anders had ik hier niet gewoond.
4. Geluk zonder geheugen is als een selfie zonder body.
5. Waar zet ik het woord “helen” tussen?
6. In een gelukkige stad zijn lasten en lusten gelijkelijk uitgestrooid over de stadsgebieden.
7. Mazzel als ik het begrijp. Geen tijd voor. Geen monnie. Ik moet nog naar Isaak & de Schittering voor een pondje leftovers.
8. De gelukkige stad denkt: laat kunstenaars nou eens het onmogelijke denken over de gebieden: Iemand schreef ver voorbij je voortuin, dakschool. roofchurch zeg stadsbos, regentonnen voor riool en zeg huis van de buurt niet truttig
9. Stam als stem, buurt als familiy, Iemand zei probeer de inclusieve tribe. crispy and mixed.
10. Hoe jaren zestig kan je zijn?
11. Een gelukkige stad geeft zeggenschap aan haar bewoners met een checklist uit wijk.
12. Mazzel als ik het begrijp. Geen tijd voor. No monnie.
13. In een gelukkige stad vertrouwt de overheid zijn burgers, hoe ging dat alweer in Madrid?
14. Een gelukkige bestuurder incasseert kritiek en tegenspraak. Zei ik nou: een gelukkige bestuurder?
15. Hier komt i te staan: helen.
16. In een gelukkige stad snappen bewoners heus wel dat niet alles …dat je een plek, een stad, en een provincie kent met beslissingsmandaat maar hey een bestuur dient dient dient dient dient dient bedient de bewoners, legt uit, informeert en sluit niet buiten.
18. Mazzel als ik het begrijp.
19. In een gelukkige stad brommen de senioren en grommen de jongen: moeten wij ons blootgeven aan een systeem dat zichzelf achter zichzelf verstopt: wie kunnen wij nu bellen?
20. Een gelukkige stad loves het Sokratische gesprek.
21. Maar is Sokrates eigenlijk zelf wel jong geweest?
22. Geef even richting aan dit verhaal.
Voordracht 2 tijdens afsluitende bijeenkomst De Wijk aan Zet, een serie stadsgesprekken over wijkdemocratie, , 5 maart 2021, Arminius
0. een cluster is geen klooster
1 gij zult in uw bewoners geloven
2. gij zult uw plek beschikbaar houden
3. gij bent niet geobsedeerd door macht
4. gij staat boven partijpolitiek
5. gij zijt toptransparant over uw procedures
6. gij maakt reclame voor de WOB
7. gij wilt niet voor de rechter verschijnen, het knarsen van de scharnieren van macht zal uwe oren teisteren
8. gij wilt zich niet verschuilen achter uw positie
9. gij zult doen wat u belooft
10. ja gij zult doen wat u het wijkorgaan belooft
11. gij wilt erkennen dat bewoners in de haarvaten kijken, dat bewoners de haarvaten zijn
12. gij zult hechten aan hun alerts
13 gij gebruikt nooit meer het woord “verwachtingsmanagement”
14. gij zijt bereikbaar
15. gij reageert verbluffend snel op ongevraagd advies
16. gij zult de kracht en wil van jongeren horen
17. gij zult hun orginaliteit en trouw omarmen
18. gij erkent dat covid hun leven heeft ontwricht
19. gij zult uw plek beschikbaar houden
20 gij zult vrijpostig en gul budget aanreiken, tips van bewoners vragen
21. gij zult geloven in de tribe en haar agenda
22 zo moeilijk is het allemaal niet —zoals de toen jonge Deelder al zei; “the medium the message”: het gedicht is een bericht—
Aboutaleb:
Vandaag herdenken we hen die vielen.
Beter is het naar hen te luisteren.
Hun voetstappen te volgen, in hun schoenen te staan.
Als we dat niet doen, sterven ze nog een keer.
Als we hen vergeten, hebben wij geen toekomst meer.
Vegter:
We zeiden we werden gescheiden in dierentuinen, in bioscopen, in slagerijen.
Niemand wordt geboren met een rugnummer.
Aboutaleb:
Oorlog begint met woorden.
Hatelijke, vernederende woorden.
Woorden die uitsluiten, buitensluiten, ontmenselijken.
Mensen, dat gebeurt nog elke dag.
Mild voor jezelf, onverbiddelijk voor een ander.
Goed en Fout zijn terug, onder een andere vlag.
Vegter:
Je zei na het transport hoorde ik mijn naam in getallen spellen.
Het licht van walmende lampen.
Je fluisterde ‘het onnoembare’ dat mij niet kan ontvellen.
Citaat van Primo Levi over de kampen:
“het is gebeurd en kan dus weer gebeuren”
Aboutaleb:
In een oorlog worden woorden wapens
waarmee mensen worden verraden. Vermoord.
Met wapentuig wordt oorlog uitgevochten.
Niet hier. In andere landen:
we bladeren door naar de beurskoers
van wapenfabrikanten.
Vegter:
Ooit waren Hitlers hertjes hartveroverend.
Je zei naakt als de dieren werden we in het bos onze graven ingesneden.
Je fluisterde we hadden geloven: één óngeloof vooraf, één óngeloof tijdens.
Toen ging in het Berliner Sportpalast het dak eraf.
Aboutaleb:
In oorlog gaat alles van waarde het eerst verloren.
De omgeving van de medemens.
We hebben allen dezelfde demonen te bevechten
om die weerloze waarde te behouden.
Maak daarom woorden niet tot wapens.
Heb vertrouwen.
Vegter:
Je zei eerst scheurde mijn ene, toen reikte
mijn andere oor tot achter het weten.
We lopen achteruit de toekomst in naar wie we zijn.
Aboutaleb:
We lopen achteruit de toekomst in naar wie we zijn.
Ter gelegenheid van de opening van het jaar van de taal op initiatief van wethouder Judith Bokhoven met focus op de alarmerend groeiende laaggeletterheid in Rotterfdam Deze verzen zijn expliciet geschreven voor mensen die worstelen met het probleem van laaggeletterdheid of analfabetisme. De verzen zijn gemaakt als korte monologen.
1. IN STUKKEN
het wordt beter
als je snapt
wat je niet snapt
woord na woord
lúídop zeggen
om te horen wat
er staat als je weet
wat je zegt
deel je de zin
in stukken
-zeggen ze-
die stukken zin
zijn samen als
één hele zin
meer dan
de som van
alle delen
hoe bedoel je-
welke delen
hoe kan je lezen
wat er staat
als er staat
wat er niet staat-
als er níet staat
wat er staat: …onzin!
zeg gewoon
wat je bedoelt:
“ik heb me zo
alleen gevoeld
zonder de woorden”
2. LEEF JE IN
stel je voor
dat je ogen
het niet doen-
je bevindt je
in een onbekende
stad, ergens
wacht iemand
op jou maar
hoe kom je daar
die stad is
als een blinde kaart
en jij loopt
op die kaart
maar je voeten
lezen niet
stel die dag
voor zónder ogen
en zoek blind,
op de tást
naar houvást
van een plek
die je kent
wie zoekt
zal vinden
-zeggen ze-
maar wat ze zeggen
is niet altijd waar
“ik heb me zo
alleen gevoeld
zonder de woorden”
3. ONTREGELD
ik zei maar niets
toen ik te laat kwam
bij mijn dokter
ik deed immers
niet aan agenda’s-
-toen ik de apotheker
per abuis
een gebruiksaanwijzing gaf
in plaats van het recept
zei ik maar niets
-toen mijn dochter
eerder uit was
dan ik dacht
zei de school:
“we hebben u
toch echt gemaild
mevrouw”
ik zei maar niets
mijn laptop staat nooit aan
ik lees geen mails
toen ik op werk
het dagverslag
aanzag voor
de bestellijst van de lunch
schreef ik:
twee broodjes kaas
terwijl de vraag
was, dubbele punt:
“deden zich vandaag
nog on-ge-re-geld-he-den voor?”
4. GEEN SCHULDVRAAG
tot ik zag dat jij me zag
klooien met mijn pen
in heel mijn ongemak
- die ongeregeldheden zitten in mijn hoofd -
“ik heb me zo
alleen gevoeld
zonder de woorden”
hier begint ons verhaal
jij wist allang /dat er iets was
toen we ein-de-lijk praa-tten
ging het snel!
-noemen ze teamwork-
wél mijn woorden
aan jou maar
niet jóuw woord
tegen het mijne
niet mijn schúld
wel mijn vráag
wél mijn woorden
aan jou maar
níet jouw woord
tégen het mijne
niet mijn schúld
wel mijn vraag
noemen ze teamwork
help me leren
schrijven leven
lezen help me -even
tot IK ongeregeldheden
in mijn leven voortaan régel
5. een team is meer dan de som van de delen
het wordt beter
als ik snap
wat ik niet snap
wóórd na wóórd
lúídop zeggen-
om te hóren wat
er staat,
als ik weet
wat ik zeg
deel ik zin-nen
in stuk-ken
zeg ik stúkken
van de zin
vormen samen
wéér een zin-
die méér zegt dan de
som van alle delen
zin! of ónzin
als er staat
wat er niet staat
of er staat niet
wat er staat
lees ik tóch
wat jij bedoelt-
en jij begrijpt
wat ik jou schrijf-
ik kom vooruít
hier kom ik uit!
en JIJ weet het